De onderneming was volgens de auteur beslist gerenommeerd zijn. Koningin Wilhelmina verleende immers op 31 augustus 1899 het predicaat ‘koninklijk’ en koning Peter I van Servië, Kroatië en Slovenië gaf op 8 januari 1907 toestemming zijn wapen op de bandjes te gebruiken.
De catalogus bevat een beschrijving van het assortiment, de wijze van verpakking bij levering, de prijzen en andere productkenmerken, waaronder de kleuren. Op dit gebied blijkt de ondernemer in staat aan uiteenlopende wensen van de klant te voldoen: dikke en dunne sigaren, een grote keuze in naamgeving, het naar believen vermelden van Havana op de cederhouten kistjes. En van de bandjes zijn er wel 800 verschillende types uit voorraad leverbaar.
De Bossche vestiging is de geavanceerdste van de twee. Enkele foto’s verlenen een inkijkje in de hygiënische omgeving waar vakkundig handwerk wordt verricht. Opvallend is dat in die tijd ook nog jonge knapen emplooi vinden, iets waarvan de auteur aangeeft dat dit nu kinderarbeid genoemd zou worden.
De auteur besluit met de opmerking dat het verzamelen en bestuderen van sigarenbandjes altijd weer nieuwe kennis oplevert. Dat is het mooie van die hobby. In dit geval dat Cubaanse sigaren niet altijd uit Cuba kwamen. Frontera Guardiola y Cía zal vertegenwoordiger, depothouder en soms ook leverancier van Cubaanse tabaksbladeren zijn geweest.
BEKIJK CATALOGUS