‘Het is als in de tijd van oorlog op het station’

Over hoe de spoorwegstaking van 1903 ook Goulmy & Baar beroerde

Op 16 januari 1903 schrijft een geschrokken redacteur van Het Noordbrabantsch Dagblad, de Noordbrabanter: ‘We hebben in ’s-Hertogenbosch een formeele werkstaking met hulp van weerstandskassen en waarbij ook posten worden neergezet om onderkruipers te weeren.’

Bij de smederij van Dufay & Co, gelegen tegenover Goulmy & Baar aan de Kop van ’t Zand, is een staking uitgebroken. De stad schrikt. Burgemeester Van der Does de Willebois volgt de staking nauwgezet. Kerk en katholieke werkliedenbond roepen de arbeiders bij Dufay & Co tot de orde.
Maar zeker sigarenmakers laten zich niet zomaar tot de orde roepen. Overal in de stad organiseren socialistisch gezinde arbeiders collectes en voedselverzamelingen bij fabrieken en werkplaatsen. Ze praten elkaar ook moed in. Er zijn ook veel sigarenmakers bij. Die gaan de onrust niet uit de weg, al was het maar vanwege het ‘verzetje’ dat een samenscholing opleverde. Op woensdag 16 januari veroorzaken sigarenmakers van Goulmy & Baar een ‘opstootje’ op het terrein van Dufay & Co.

‘Gansch het raderwerk’
De staking Dufay & Co loopt uit op een compromis. De directie verplicht zich het minimum-uurloon in te voeren, met daarboven een vorm van stukloon. De stakingsleiders worden wel ontslagen.
Het is weer rustig op de Kop van ’t Zand.
Maar bijna tegelijk met de actie bij Dufay & Co breekt op 13 januari 1903 in het Amsterdamse havengebied een staking uit. Inzet is het recht op organisatie. De acties breiden zich als een olievlek uit. Op 29 januari liggen alle stations in Amsterdam plat. Op acht andere spoorwegknooppunten, waaronder Boxtel, sluiten de arbeiders zich ook aan bij de staking. Op 31 januari geven de werkgevers toe. Ontslagen stakers worden weer aangenomen. Het loon over de stakingsdagen wordt doorbetaald. De vakbonden worden erkend. Dat gaat nog allemaal aan ’s-Hertogenbosch voorbij. De linkse karikaturist Albert Hahn tekent een fameuze spotprent, een klassieker. Onder de prent staat: ‘Gansch het raderwerk staat stil, als uwe machtige arm dat wil’.

Halt volksbedriegers!
Bossche arbeiders reageren wel. In het gebouw van de socialisten in de Kruisstraat is het in januari bijna elke avond heel druk en de stemming onder de aanwezige arbeiders is geanimeerd, opgetogen en optimistisch, zoals overal in het land. Het kabinet van de Anti-Revolutionair Abraham Kuyper (1837-1920) knijpt ‘m. Dreigt er dan toch een revolutie? De regering ontwerpt een antistakingswet voor spoorwegarbeiders. Links Nederland spreekt al gauw over de ‘worg- of dwangwetten’.
Op zaterdag 7 februari 1903 is de omgeving van het Bossche station decor van indrukwekkende troepenbewegingen. De Vrije Socialist, een radicaal socialistisch blad, schrijft: ‘Zaterdag stonden hier de veldartillerie en infanterie klaar om op het gegeven oogenblik naar Amsterdam, Bokstel, Leiden, Utrecht. Het is altijd het donkere zuiden dat in tijden van de werkstaking, handlangersdiensten moet bewijzen. Overigens was er flink oppositie en flink wat gemor onder de soldaten’.
Linkse organisaties richten op 20 februari het Comité van Verweer op, ter voorbereiding van ‘een algemeene werkstaking, geproclameerd tot wering der dwangwetten.’ Daags daarop wordt als tegenactie een protestants-christelijk ‘Comité van Verdediging’ gevormd, en op 22 maart een rooms-katholiek ‘Comité van Actie’. In ’s-Hertogenbosch organiseert het plaatselijke katholieke ‘Comité van Actie’, samen met de RK propagandaclub Sint Thomas van Aquino, de tegenbeweging onder het motto: ‘Halt volksbedriegers!

 

 

‘Lotgenooten’
Op 6 april roepen de vakbonden een staking uit tegen de ‘worgwetten’. De staking is vrij algemeen, maar wordt bij de spoorwegen de kop in gedrukt door het leger en de ‘Bonden van Orde’.
Ditmaal is de regering goed voorbereid op de staking. Het leger wordt massaal ingezet en in de garnizoensstad ’s-Hertogenbosch wemelt het van de soldaten. ‘Het als in de tijd van oorlog op het station’, schrijft een redacteur in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant.
Het Plaatselijk Arbeids Secretariaat (PAS), dat de linkse vakbonden en politieke partijen organiseert, roept de militairen als ‘arbeiderszonen’ op tot ‘verbroedering met de klasse van de arbeiders’. Want: ‘Nu zullen de zonen uit het volk gebruikt worden om hun lotgenooten, hun klassegenooten, die in strijd zijn tegen het kapitaal, neer te leggen.’

 

‘Onbillijk’
Het militaire machtsvertoon ten spijt leggen socialistische en anarchistische sigarenmakers uit solidariteit enkele bedrijven plat. De sigarenmakers bij Goulmy & Baar spannen de kroon. Daar leggen 100 sigarenmakers het werk neer. In een manifest onder de titel ‘Protest’ houdt het RK Tabaksbewerkersgilde Sint Petrus de werklieden in de stad voor dat de staking ‘dwaas en revolutionair’ is. De Katholieke Tabaksbewerker schrijft: ‘Het is onbillijk tegenover den patroon, de natte tabak niet op te werken.’
Dat is ook de mening van Eugène Goulmy. Tijdens een bijeenkomst in zijn fabriek houdt hij de sigarenmakers voor: ‘Jullie omstandigheden zijn toch goed, loon, arbeidsduur, localiteit, enzovoorts, enzovoorts. En nog staakt een aantal van jullie. Zij die doorstaken, zal ik voorgoed van werk uitsluiten’.
De stakende sigarenmakers zetten door. De spoorwegarbeiders ontwaren op en rond het Bossche spoor, dag in, dag uit, de kracht van de tegenstander. Ze durven niet te staken.
Het gemeentebestuur van ’s-Hertogenbosch, aangevoerd door burgemeester Jhr. Mr. Van der Does de Willebois, tevens commissaris bij de Staatsspoorwegen, werpt zich op als steun en toeverlaat van het bestuur van de afdeling van Sint Raphaël, de Nederlandsche Rooms Katholieke Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel. Deze bond verzet zich tegen de staking.

Burgemeester Jhr. Mr. Van der Does de Willebois

‘Rood bolwerk’
Goulmy is aanvankelijk ruimdenkend en kosmopolitisch ingesteld, en wil voor alles goede vaklieden die vaardig en snel zijn. Bovendien, wat heeft hij te vrezen? ’s-Hertogenbosch is een katholieke stad, niet bekend om opstandigheid onder de arbeiders. Goulmy ‘screent’ niet op politieke of ideologische voorkeur. Maar onder veel Bossche sigarenmakers leeft het socialisme. Zo groeit zijn fabriek, met het nabijgelegen bedrijf van Azijnman, uit tot een ‘broeinest van anarchisten en socialisten’ of ‘een rood bolwerk’.
Goulmy wordt in april 1903 dan ook zelf getroffen door een staking. Door het machtsvertoon van politie en leger en de allesoverheersende overwinningsroes in katholieke kringen kiest Goulmy nu eieren voor zijn geld. Hij sluit zich aan bij de anti-stakingsbeweging. Zeker als een aantal sigarenmakers doorstaken, terwijl het landelijk Comité van Verweer op vrijdag 10 april de staking afblaast. Inzet van de doorstakers is dat geen enkele staker wordt ontslagen. Maar nu is Goulmy onvermurwbaar. Hij neemt alleen die stakers weer aan die in het openbaar erkennen misleid te zijn door het Comité van Verweer.

‘Verblijdend teken’
Op Tweede Paasdag organiseren de katholieke organisaties een grote manifestatie ten teken van aanhankelijkheid en trouw aan de regering en haar ‘anti-revolutiewetten’, maatregelen die het staken van werknemers in openbare dienst verbiedt. Burgemeester Van der Does de Willebois, tevens lid van de Eerste Kamer, spreekt een duizendkoppige menigte toe en noemt het een ‘verblijdend teken’ dat de socialisten geen voet aan de grond hebben gekregen. Hij voegt eraan toe: ‘Ik hoop dat de nederige christelijke werkman als een andere Christophorus den Christus de ontkerstende wereld weer binnendragen zou’.